Franta

° 1930 Trébic, Tsjechië

Het cauchemardisme van Franta,

Over schilders als Franta zegt men in Vlaanderen dat hij een verfeter is. Men ziet onmiddellijk dat deze Tjechische-Franse kunstenaar gaat slapen en opstaat met de bekommernis over wat hij gedurende de dag via verf wil verrichten. Tussenin brengt de nacht de onraad van tot nachtmerries verwerkte realiteiten: de thema’s die hem niet los laten.

Maar eerst nog iets over zijn manier van schilderen. Wat kenmerkend is voor zijn verftoetst is de virtuositeit. Ik gebruik deze metafoor ontleend aan de muziek hier niet gratuit. Zijn penseelstreken geven het ritme aan waarop de toeschouwer zijn blik verliest in de draaikolken die zijn composities zijn. De kijker wordt letterlijk in het schilderij gezogen. Hij gaat er deel van uitmaken en leeft met de wereld van de kunstenaar mee, met een grote uitdrukkingskracht in beeld gebracht.

Hoewel hij, gevlucht voor het repressieve regime, het ijzeren gordijn sinds lang achter zich toegetrokken heeft om, zoals God, in het Zuiden van Frankrijk te gaan leven, heeft hij toch de Oost-Europese geest met zich meegenomen. Hij is een volbloed expressionist, maar in de compositie van zijn figuren ontwikkelt hij een thematiek die aansluit bij een surrealisme dat zijn wortels heeft in de Oost-Europese verbeeldingswereld. In die culturen heerste een oude traditie van de combinatie tussen beeld, vaak onder de vorm van illustraties, en volksverhalen, zoals bv. sprookjes. De wereld die Franta ons toont is echter niet feeëriek of de romances van prinsen en prinsessen. Hij sluit eerder aan bij de grimmigheid van de sprookjes. Precies daar waar sprookjes aansluiten bij de nachtmerrie. Laat me toe hier een neologisme in te voeren: “cauchemardisme”. Ik bedoel daarmee de voorstelling van de werkelijkheid als nauwelijks te onderscheiden van een kwade droom. Die beangstiging die bekrachtigd wordt door de onzekerhied van de twijfel tussen wat is en niet is. Dit komt ook zeer goed tot uiting in zijn klassiek thema van moeder en kind. Franta stelt de madonna niet voor als moeders mooiste veilig op de fiere arm. Wel in de houding van een spin die de dreumes, die al alle potentieel onheil in zich draagt, beschermt en toch ook zorgzaam de eerste stappen leert. In de wereld geworpen zijnde, is het voor de mens niet gemakkelijk op zijn poten te vallen.

Franta toont echter niet alleen de psychologische ervaring van het akelige. Ook sociologisch sluit hij aan bij het kritisch oproepen van de vervreemding van de mens die zich in de maatschappij niet thuis voelt. Hier zijn eveneens remeniscenties te vinden aan de Oost-Europese beeldcultuur. Kafka is niet veraf in zijn werk. Maar Franta brengt beeld.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat ik Franta graag onderbreng bij wat men de “existentiële kunst” genoemd heeft. ( 1) Het bijbeltje van Sartre: “L’existentialisme est un humanisme” kan als grondtekst dienen voor zijn oeuvre. Het uitgangspunt is zich niet bekommeren over de boven-natuur, maar over de cultuur als de zin die de mens aan zijn natuur moet geven, wil hij niet in de fundamentele zinloosheid verzinken. De generatie van Franta is met het existentiële wereldbeeld vervlochten als nieuwe levensvisie na WO II. En inderdaad het oologsgruwen zit steeds op de achtergrond in dit denken. Het behelst de bezorgdheid over wat de mens de mens kan aandoen, reeds als antieke wijsheid bekend als ‘homo homini lupus’.

Dat existentialisme heeft ook een nieuwe opvatting over de mens en dus over het humanisme opgeleverd. Het renaissance-humanisme, met de perfecte mens als model, kon na Auswitsch niet meer. Na WO II ontstaat een aangetast mensbeeld. En sowieso met een klemtoon over het fragmentarische, de verbrokkeling van alles. In de kunst uit zich dit doordat figuratie ook vooral “defiguratie” wordt. De vervorming wordt een belangrijke wijze om kracht te geven aan een werk. Het existentialisme is niet enkel een humanisme, het is ook een materialisme. Leven tussen geboorte en dood is dus een lichamelijke aangelegenheid. Het wel en wee van dit leven wordt getoond door de wisselende vervormingen van het lichaam als vlees. Ook dit speelt een grote rol in het oeuvre van Franta. Het verscheurd zijn wordt als een lichamelijke aangelegenheid voorgesteld.

Franta is ook sterk geïnspireerd door de sensualiteit van de Afrikaanse cultuur en natuur die hij als een eenheid beschouwt. In hun traditionele gewaden passen de kleuren zeer goed bij de omgeving waarin ze leven. Dit alles geeft een speciale zintuiglijke ervaring. Franta brengt die over in zijn werk.

Tenslotte moeten we vermelden dat Franta niet enkel een schilder is, maar ook een boeiende beeldhouwer. Er is een grote verwantschap tussen beide. Tegenover de kleurrijkheid en de compositie in het vlak zijn de bronzen een sobere, krachtige wijze om zijn figuren vorm te geven, profiterend van een derde dimensie. Twee wegen om zijn verbeeldingswereld tot uitdrukking te brengen.

In 2015 opende in Trébic een museum gewijd aan Franta. Franta maakt deel uit van tientallen museale collecties en kunststichtingen (Guggenheim Museum, New York; Museum d’Art Contemporain, Nagoya; Stedelijk museum, Amsterdam; Israel Museum; Jerusalem; Kunstmuseum, Dusseldorf; Fondation Maeght, Saint Paul de Vence…)

Prof. Dr. Em. Willem Elias